Mycotoxines en Schimmels: u kunt er als veehouder zelf veel tegen doen!

Op een flink aantal melkveebedrijven bestaat het vermoeden dat mycotoxines en schimmels een negatieve invloed hebben op de dierprestaties, de algehele gezondheid en de vruchtbaarheid. Veelal gaat het om vage en onverklaarbare symptomen. Geschat wordt dat meer dan 60% van de melkveebedrijven in meer of mindere mate last hebben van mycotoxines, vaak zonder er zelf bewust van te zijn.

Wat zijn Mycotoxines?

Mycotoxines zijn gifstoffen welke door vele soorten schimmels worden gevormd. Normaal gesproken kan een goed functionerende pens deze geheel of gedeeltelijk onschadelijk maken. In een aantal gevallen gaat het om een mix van gifstoffen welke elkaar nog in giftigheid kunnen versterken (synergetisch effect), of soms niet afbreekbaar zijn in de pens. Ze stromen dan door naar de darmen, komen in de bloedbaan terecht en verspreiden zich over het gehele lichaam. En daar kunnen ze, indien ze in voldoende hoge concentratie aanwezig zijn, uiterst giftig uitwerken op allerlei onderdelen en functies van de koe.

Mycotoxines zijn veelal niet met het blote oog waarneembaar maar kunnen wel degelijk grote schade veroorzaken. Echter bepaalde (opslag)schimmels zijn soms goed waarneembaar maar hebben soms  nauwelijks nog mycotoxines gevormd.  Het is dan een zeer grillige en lastige materie en moeilijk vast te stellen of men op een bedrijf last heeft van mycotoxines. In een aantal gevallen kan men ruwvoermonsters opsturen, maar naast dat het duur is, zijn hier niet altijd de juiste conclussies uit te trekken. Dit onder meer door het hiervoor genoemde synergetische effect.

Belangrijke symptomen van Mycotoxines

De uitwerking van mycotoxines is allereerst dat de algehele weerstand langzamerhand een forse deuk kan gaan oplopen. Uiteindelijk leidt een forse mycotoxine-aandoening tot  een zeer divers beeld aan moeilijk herleidbare symptomen:

  • Verminderde pensfunctie (vulling en aantal pensslagen blijven achter)
  • Onverklaarbare lebmaagverdraaiingen
  • Doffe koeien
  • Onverklaarbare diarree en darmkrampen
  • Lage voeropname
  • Onverklaarbare achterblijvende productie, mastitis en andere “melkziektes”
  • Vermagering en verzwakking van de koeien, veel slijters
  • Uier- en klauwproblemen
  • Ontstekingen van het maag-darmkanaal
  • Dikke hakken en verlies van spierweefsel
  • Stofwisselingsziektes als slepende melkziekte in een laat lactatiestadium
  • Diverse soorten vruchtbaarheidsstoornissen
  • Slecht opstarten na afkalveren

Vaak is er sprake van een combinatie van genoemde symptomen. De toxische effecten van de individuele Mycotoxines zijn zeer verschillend en ook de concentratie ervan is een erg belangrijke  factor voor de mate van giftigheid.  Kenmerk van aandoeningen door mycotoxines is altijd dat de problemen niet accuut,  maar sluimerend beginnen en men als gevolg vaak een mix van symptomen ziet die men dan behandelt zonder de werkelijke oorzaak te kennen…. Mycotoxines worden door dit alles dan ook niet voor niets sluipmoordenaars genoemd.

Soorten mycotoxines

Er bestaat een grote diversiteit aan mycotoxines. De drie bekenste  soorten zijn:

Deoxynivalenol (DON)                                             =>  verantwoordelijk voor bijna alle bovenstaande symptomen

Zearalenone (ZEA of ZEN)                                      => werk vooral negatief op de voortplantingsfuncties, abortus

Aspergillus en Penecillium-schimmels                  =>  Aflatoxine en Ochratoxine, o.a. melkkwaliteit

 

Bronnen van Mycotoxines

Kort gezegd is voer altijd de bron van mycotoxines. Grondstoffen welke de mengvoerindustrie gebruikt moeten aan strenge normen voldoen. De belangrijkste bron van mycotoxines is dan ook bijna altijd het eigen ruwvoer. Mycotoxines worden aangemaakt door schimmels en dit kan al reeds gebeuren voor de oogst van het gras of de snijmais. Men spreekt dan over veldschimmels (DON, ZEA, ZEN, FUM, T-2  etc.). Ze worden dus gewoon mee-geoogst. De hoeveelheid van deze genoemde veldschimmels in de kuilen kan men effectief reduceren door te voorkomen dat er gewasresten op het veld achterblijven (op “verdachte maisvelden”de bladresten onderwerken) en vooral verdient een (ruime) vruchtwisseling de voorkeur. Eventueel kan men kiezen voor rassen die minder schimmelgevoelig zijn. Bij het  voorkomen van opslagschimmels (o.a. Aspergillus en Penecillium) is inkuil – en uitkuilmanagement van groot belang.

Maatregelen van de veehouder tegen Myctoxines

Eerder al is aangegeven dat een optimale penswerking het belangrijkste wapen in de strijd is tegen mycotoxines. Met name koeien in de late dracht, rondom het afkalven en hoogproductieve koeien zijn zeer gevoelig voor mycotoxines. De rantsoenspecialisten van De Eendracht weten dit als geen ander en zullen altijd pens-veilige rantsoenen opstellen. Immers, in de meeste gevallen is men daarmee de mycotoxine-problematiek al de baas.

Maar ook de veehouder kan zijn steentje bijdragen. Zo bepalen het inkuilmanagement en de oogst-omstandingheden veel van de mate van besmetting met mycotoxines. Snel en secuur werken, zorgen voor een kuilbult die zo snel mogelijk “koud”is en waar lucht/zuurstof moeilijk in kan treden zijn van groot belang. Dus intensief inrijden en grond of andersoortig gewicht op de kuilbult aanbrengen. Eventueel kan men gebruik maken van toevoegmiddelen tijdens het kuilen.

Daarnaast moet  ten allen tijde broei worden voorkomen!!!  Broei in zowel de kuilbult als aan het voerhek kan een explosie geven aan schimmelgroei en dus aan mycotoxines. Rechte snijvlakken, voldoende voersnelheid, gebruik van zuren op snijvlakken etc. En broei aan het voerhek voorkomen door een aangepast voermanagement en evt. toevoeging van Kaliumsorbaat aan het ruwvoer gedurende warme periodes.

Heeft men vermoedens van een mycotoxineprobleem, schuif dan zeker niet het restvoer naar jongvee of de droge koeien. En vuistregel nummer 1 zou altijd moeten zijn: voer nooit kuil die broeit of gebroeid heeft. Dit is niet alleen riskant met het oog op mycotoxine-belasting van de melkveestapel, maar broei leidt ook altijd tot een verminderde opname van drogestof en dus een lagere productie  etc.

Heeft men op een bedrijf te maken met een mycotoxineproblematiek, dan heeft men als veehouder zelf, samen met de voorlichter van De Eendracht, al heel veel instrumenten in handen om de gevolgen te minimaliseren. Veilige rantsoenen, een perfecte ruwvoerwinning en een juist voermanagement zijn de allerbelangrijkste gereedschappen in de strijd tegen mycotoxines.

Mycotoxinebinders als noodgreep

Het kan helaas gebeuren dat de kuilvoeders toch een te hoog gehalte aan mycotoxines bevatten. In die gevallen kan het voeren van een mycotoxinebinder raadzaam zijn. De werking ervan is dat ze de gifstoffen aan zich binden en ze niet meer in de bloedbaan kunnen komen. Daarnaast stimuleren ze veelal de werking van de pensflora. Belangrijk is het om de juiste mycotoxinebinder in te zetten en deze goed te verdelen het rantsoen. De Eendracht heeft hiervoor het juiste advies en de juiste producten welke in de voermengwagen of bij voorkeur in het mengvoer kan worden meegemengd.

Samen met De Eendracht de mycotoxines de baas!!