Robotmelken

Bij robotmelken komen er voor de veehouder een aantal extra aandachtspunten ten opzichte van conventioneel melken. Hieronder volgen een aantal van die punten:

Klauwgezondheid

Klauwgezondheid wordt door een groot aantal factoren beïnvloed. Optimale huisvesting en een goede hygiëne verkleinen de kans op klauwproblemen. Ook voeding en andere managementmaatregelen spelen hierbij een rol. Voorop staat dat gezonde, actieve koeien met goede klauwen een hoger vrijwillig robotbezoek kennen, dan koeien met klauwproblemen. De preventie van klauwproblemen verdient dan ook zeker de aandacht om zo het economische en sociale welbevinden van zowel koe als veehouder te verhogen.

Optimaal vrijwillig robotbezoek door de preventie van klauwproblemen

Op melkrobotbedrijven is preventie van klauwproblemen één van de sleutelfactoren voor een actieve, gezonde koppel koeien en daarmee een optimale benutting van de robotcapaciteit. Klauwproblemen zijn een belangrijke oorzaak van kreupelheid bij melkvee. Door verminderd robotbezoek, behandelingskosten, een verminderde productie, indirecte vruchtbaarheidsproblemen en vaak een snellere afvoer veroorzaken kreupelheden heel wat economische schade. Ook in het kader van het dierenwelzijn is het voorkomen van klauwaandoeningen een noodzaak.

Het optreden van klauwproblemen wordt bepaald door verschillende factoren: huisvesting, stalhygiëne, belasting van de klauwen en voer- en transitiemanagement. Indien een van deze factoren het evenwicht tussen weerstand van de koe en infectiedruk in de stal verstoort, zal dit zich uiten in een infectie/beschadiging van de klauw. Preventieve maatregelen, bijvoorbeeld de toepassing van voetbaden, moeten erop gericht zijn de infectiedruk zo laag mogelijk te houden. Door de andere factoren te optimaliseren – daarbij valt te denken aan het frequent schoonmaken van de ligboxen om de hygiëne te verbeteren – wordt de kans op klauwproblemen verminderd.

Belasting klauwen

Ook al slijten klauwen af op een ruwe ondergrond, toch moeten klauwen regelmatig bekapt worden. Indien dit niet gebeurt, ontstaat er een ongelijke belasting met klauwletsels tot gevolg. Daarnaast wordt losse hoorn verwijderd zodat bacteriën minder kans krijgen om een infectie te veroorzaken. Bij voorkeur worden de dieren minimaal tweemaal per jaar bekapt (eventueel meer op probleembedrijven). Klauwgezondheid heeft grote invloed op het vrijwillige bezoekgedrag van koeien aan de robot. Het bijsnijden van de klauwen moet vakkundig gebeuren: foutief bekappen zal alleen maar de belasting van de klauwen en de kreupelheid doen toenemen.

Standweiden past het best bij robotmelken

Standweiden past het best bij robotmelken. Standweiden zorgt voor rust in de koppel en dat is bij robotmelken heel belangrijk, zo luidt de achterliggende gedachte op proefboerderij De Marke. De ervaring bij omweiden is dat de koeien de eerste dagen in een nieuw stuk ‘vergeten’ om zich te laten melken, terwijl ze juist weer veel binnen komen wanneer het gras in zo’n perceel de laatste dagen van beweiden bijna op is. Bij standweiden is de bezoekfrequentie naar de robot regelmatig.

De Marke

Het standweiden op De Marke gebeurt op blokken grasland van 8 hectare groot, waarbij elke drie weken gewisseld wordt. Daarbij streeft De Marke naar een optimale graslengte tijdens het weiden van 10 centimeter. Wanneer het gras langer wordt, ontstaan er bossen en vreten de koeien het gras niet meer, dat kost productie. Terwijl een kortere graslengte groeipotentie kost omdat het gras dan niet meer voldoende blad heeft om groei te produceren. Bovendien nemen de koeien bij een kortere lengte minder op en daarmee komt de melkproductie onder druk te staan. Elke week gaan de medewerkers van De Marke dan ook met een Farm Walk door het land om de graslengten in de gaten te houden.

Weiden

Weiden is een basis uitgangspunt voor de Marke, echter als Koeien&Kansen bedrijf streeft het melkveeproefbedrijf ook naar een optimale mineralenbenutting. Dat levert bij weiden een spanningsveld op, zo is de ervaring. De mest die je in de stal opvangt, kan natuurlijk meer efficiënt ingezet worden op het moment dat het gewas er behoefte aan heeft en de mineralen dus efficiënt benut.

 

Voer – en transitiemanagement

Door een optimaal rantsoen tijdens de droogstand en de transitieperiode wordt het risico op leververvetting en een te diepe negatieve energiebalans na afkalven beperkt, waardoor de weerstand van de koe op peil blijft. Zorg er dus voor dat de dieren niet te vet zijn bij het droogzetten en dat ze niet vervetten of vermageren tijdens de droogstand. Zorg daarnaast voor een geleidelijke opbouw van de krachtvoergift na afkalven en voor voldoende structuur in het voer. Dit voorkomt pensverzuring, wat vaak in verband wordt gebracht met bevangenheid /laminitis. Voldoende structuur is ook van belang om de koeien te stimuleren naar de robot te komen.

Maak het basis rantsoen niet te ruim

Optimaal voeren motiveert de koeien om de robot vrijwillig te bezoeken, wat u tijd bespaart. Naast alleen ruwvoer verstrekking en brok in de robot behoort Partial Mixed Ration (PMR)  tot de mogelijkheden uw koeien te voeren. Bij PMR-voeren zijn de totale kosten per 100 kg melk gemiddeld 6,5% lager dan bij de voerstrategie Total Mixed Ration (TMR).

PMR-voeren

PMR-voeren is gebaseerd op het principe: voer de koeien aan het voerhek een basisrantsoen dat is gebaseerd op de koeien met een lagere productie en voeg in de robot een individuele portie krachtvoer toe op basis van de melkproductie. Het krachtvoer in de robot is de grootste motivatie voor een bezoek aan de robot. Een portie krachtvoer tussen 2 en 8 kilo per koe/dag, afhankelijk van de melkopbrengst, staat garant staat voor optimaal robotbezoek. Als de koeien te veel krachtvoer krijgen via het rantsoen aan het voerhek, en te weinig in de robot, raken de dieren verzadigd en worden ze lui. Als gevolg daarvan moeten er meer koeien worden opgehaald, wat dus meer werk betekent. Bij TRM-voeren wordt halverwege de lactatie al meer energie uit het rantsoen aan het voerhek gehaald dan dat ze nodig hebben. Vanaf dat moment zijn de koeien minder gemotiveerd om de robot te bezoeken; er moeten dan meer koeien worden opgehaald. Vuistregel voor energieverstrekking aan het voerhek: gemiddelde melkproductie min 7 kg.