Opstartfase
Na het afkalven krijgt de koe een grote hormonale drang om veel melk te produceren. De voeropname kan de plotseling toegenomen energiebehoefte vaak niet bijhouden. We spreken dan van een negatieve energiebalans. Op zich is dit een normaal verschijnsel, de koe is hier van nature op ingesteld. Aan de veehouder de taak om de duur van de negatieve energiebalans zo kort mogelijk te houden en af te vlakken. Zolang de koe in een sterke negatieve energiebalans verkeert, wordt ze moeilijker drachtig. Het dalen van de conditiescore is een indicatie voor de negatieve energiebalans. Een te grote teruggang in conditie (meer dan 1 punt) na het afkalven is slecht voor het drachtig krijgen van de koe. Het stimuleren van de voeropname is van groot belang voor de verse melkkoe. Dit begint al vóór het afkalven. Een uitgekiend rantsoen van de rantsoenspecialisten van de Eendracht voor hoogproductieve dieren kan een te lange of te diepe negatieve energiebalans voorkomen.
Enkele aandachtspunten bij de opstartfase:
- Voer hoogproductieve koeien een smakelijk rantsoen en verstrek dit vaak.
- Houd de verse koeien goed in beeld door ze bijvoorbeeld een halster om te doen. Verse koeien moeten in de eerste weken zo veel mogelijk voer opnemen.
- Maak optimaal gebruik van de mprcijfers. Koeien geven zelf signalen af over hun uiergezondheid en hun energiebalans. Ook laten ze zelf zien of ze last hebben van slepende melkziekte en of het rantsoen goed is samengesteld. Externe adviseurs kunnen ieder vanuit hun eigen vakgebied ‘meekijken’ en adviseren.
- Let op het eiwit in het rantsoen van de hoogproductieve koeien; te veel eiwit kan de vruchtbaarheid schaden. Een gemiddeld ruw eiwit per kilogram droge stof van ongeveer 160 gram is gewenst.
- Houd de vinger aan de pols door regelmatig conditie, pensvulling, mest en locomotion/klauwen te scoren.